ongeschikt

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ɔnxəˈsxɪkt]

niet goed voor wat je wilt - ungeeignet

Zij is niet geschikt voor werk in de horeca. - Sie ist nicht zur Arbeit im Gaststättengewerbe geeignet. arbeidsongeschikt - arbeitsunfähig

© K Dictionaries Ltd.

ongeschikt

inkompetent ; unfachmännisch ; unfähig ; unzuständig ; unangemessen ; unfähig ; ungeeignet ; unzulänglich

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: inadequaat
NL: incapabel
NL: incompetent
NL: onbekwaam
NL: onbruikbaar
NL: ondoelmatig
NL: ongepast
NL: onhandig

NL: voor iets ongeschikt (zijn) DE: zu etwas unfähig, ungeeignet, untauglich
NL: ongeschikt voor de dienst DE: dienstuntauglich, dienstunfähig
NL: ongeschikt om te werken DE: unfähig zur Arbeit, arbeitsunfähig
NL: op een ongeschikte tijd DE: zu ungelegener Zeit
NL: (hij was) niet ongeschikt DE: recht nett, recht gefällig