het onderwijs

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ˈɔndərwɛɪs]

het geven van lessen - Erziehung (die ~), Ausbildung (die ~), Bildungswesen (das ~), Unterricht (der ~)

basisonderwijs - etwa: Grundschulunterricht beroepsonderwijs - Berufsausbildung klassikaal onderwijs - Unterricht in Klassen onderwijs geven - Unterricht geben

© K Dictionaries Ltd.

het onderwijs	die Entwicklung ; das Unterrichtswesen ; der Unterricht ; die Schulung ; die Schule ; Pädagogik (znw.) ; die Lehre ; der Kurs ; die Fortbildung ; die Erziehung ; das Bildungswesen ; die Bildung ; die Ausbildung
onderwijs	Bildung ; Unterricht und Erziehung ; der Unterricht ; Unterricht ; schulische Betreuung ; Erziehung und Unterricht

Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary




NL: cursus
NL: educatie
NL: instructie
NL: lering
NL: les
NL: onderricht
NL: onderrichting
NL: onderwijsinstelling
NL: scholing
NL: schoolvorming

NL: algemeen voortgezet onderwijs DE: allgemeinbildender weiterführender Unterricht (zie havo mavo lavo)
NL: buitengewoon onderwijs DE: Sonderunterricht
NL: school voor buitengewoon onderwijs DE: Hilfschule (die)
NL: hoger onderwijs DE: Hochschulunterricht, Universitätsunterricht
NL: het lager onderwijs DE: das Volksschulwesen
NL: lager onderwijs (genieten) DE: Elementarunterricht
NL: middelbaar onderwijs DE: höherer Unterricht
NL: onderwijs per brief DE: Fernunterricht
NL: inrichting voor onderwijs DE: Unterrichtsanstalt, Lehranstalt (die)
NL: instituut voor schriftelijk onderwijs DE: Fernschule (die)
NL: minister(ie) van onderwijs DE: Unterrichtminister (der) (Unterrichtministerium (das))
NL: minister(ie) van onderwijs en wetenschappen DE: Bildungsminister und Wissenschaftsminister(ium)
NL: onderwijs geven DE: Unterricht geben, erteilen
NL: het geven van onderwijs DE: die Unterrichtserteilung
NL: het onderwijs in het Duits DE: der deutsche Sprachunterricht