het nummer

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈnʏmər]
Verbuigingen:	nummers (meerv.)

1) reeks cijfers, meestal om een volgorde aan te geven - Nummer (die ~)

huisnummer - Hausnummer telefoonnummer - Telefonnummer

iemand op zijn nummer zetten (=iemand openlijk laten merken dat hij iets heeft gedaan wat niet hoort) - jemandem den Kopf zurechtrücken

2) enkel exemplaar uit een groter geheel - Nummer (die ~), Ausgabe (die ~)

het tiende nummer van een tijdschrift - die zehnte Ausgabe einer Zeitschrift circusnummer - Zirkusnummer

3) kort stuk populaire muziek ^muziek - Nummer (die ~), Schlagernummer (der ~)

tien nummers op een cd - zehn Nummern auf einer CD

© K Dictionaries Ltd.

het nummer	die Folgenummer ; die Nummer
nummer (Afkorting)	Nr. (Afkorting) ; Nummer
nummer	Fadendichte ; der Gesang ; Informationsnummer ; das Lied ; Nummer ; der Song

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia




NL: act
NL: editie
NL: figuur
NL: getal
NL: liedje
NL: netnummer
NL: numero
NL: volgnummer

NL: een nummer draaien DE: (tel.) eine Nummer wählen
NL: Iemand op zijn nummer zetten DE: einem den Standpunkt klarmachen
NL: nummer 100 DE: (wc) Nummer Null
NL: (brieven) onder nummer 93 DE: unter der Kennziffer 93