Vertalingen getal NL>DE
het getal
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [xeˈtɑl] |
| Verbuigingen: | getallen (meerv.) |
1) cijfer of combinatie van cijfers om een aantal of hoeveelheid aan te duiden -
Zahl (die ~) | twee getallen bij elkaar optellen - zwei Zahlen zusammenzählen |
een even getal (=een getal dat door twee gedeeld kan worden) - eine gerade Zahl
4 is een even getal. - 4 ist eine gerade Zahl.
|
een rond getal (=een getal dat een of meer nullen aan het einde heeft) - eine runde Zahl
|
in grote getale (=met heel veel mensen) - in großer Zahl
De mensen doen in grote getale mee aan de demonstratie. - Die Menschen nehmen in großer Zahl an der Demonstration teil.
|
2) feit dat een woordvorm een enkelvoud of een meervoud is taalkunde -
Anzahl (die ~) | Het woord 'dieren' heeft als getal meervoud. - Das Wort 'Tiere' steht für die Mehrzahl als Anzahl. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het getal | der Numerus ; die Zahl |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `getal`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aantalNL: cijferNL: nummerNL: waardeUitdrukkingen en gezegdes
NL: ten
getale van 15, 15 in
getal
DE: 15 an der ZahlNL: in groten
getale
DE: in großer ZahlNL: een
getal van twee cijfers
DE: eine zweistellige ZahlNL: in
getal de meerderen zijn
DE: zahlenmäßig überlegen sein