Vertalingen noodzaken NL>DE
noodzaken
werkw.
| Uitspraak: | [ˈnotsakə(n)] |
| Verbuigingen: | noodzaakte (verl.tijd ) heeft genoodzaakt (volt.deelw.) |
maken dat je iets moet doen -
nötigen | genoodzaakt zijn je huis te verkopen - genötigt sein, sein Haus zu verkaufen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| noodzaken (ww.) | durch etwas genötigt werden (ww.) ; erpressen (ww.) ; nötigen (ww.) ; zwingen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `noodzaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dwingenNL: nopenNL: verplichten