Vertalingen nazaat NL>DE
| de nazaat (m) | das Kind ; Nachkommen (mv.) ; die Nachkommin ; der Sohn ; der Sprössling ; die Tochter |
| de nazaat | der Nachfahr ; der Nachkomme |
Bronnen: Wikipedia; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `nazaat`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afstammelingNL: nakomelingNL: telg