minst

bijv.naamw.

Uitspraak:

[mɪnst]

zo weinig dat minder niet kan - geringst , am wenigsten

het minst krijgen van iedereen - am wenigsten von allen bekommen

ten minste (=niet minder dan) - mindestens

bij het minste of geringste (=bijna zonder aanleiding, te gemakkelijk) - beim kleinsten ... / beim geringsten Bij het minste of geringste geluid gaat de hond blaffen. - Beim kleinsten Geräusch beginnt der Hund zu bellen.

© K Dictionaries Ltd.

minst

geringste ; kleinste ; wenigste ; geringst

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: geringste

NL: niet de minste zorg DE: nicht die geringste Sorge
NL: in het minst niet, niet (in) het minst DE: nicht im geringsten, im mindesten
NL: op zijn minst DE: mindestens, zum mindesten, wenigstens
NL: ten minste DE: wenigstens
NL: wees maar de minste! DE: gib nur nach!