Vertalingen koning NL>DE
de koning
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | ['konɪŋ] |
Verbuigingen: | koningen (meerv.) |
de koningin
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: | [konɪŋˈɪn] |
Verbuigingen: | koningnen (meerv.) |
1) iemand die aan het hoofd van een land staat en die opgevolgd wordt door een familielid -
König/-in (die/der ~) de koning te rijk zijn (=erg tevreden zijn) - sich wie ein König fühlen
|
2) belangrijk stuk in het schaakspel -
König (der ~) De witte dame bedreigt de zwarte koning. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de koning (m) | der Fürst ; der Herr ; der Herrscher ; der Hoheit ; der König ; die Majestät ; der Monarch |
koning | Drehpfannenbolzen ; König |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `koning`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: baasNL: gebiederNL: heerserNL: monarchNL: soevereinNL: vorst