Vertalingen kluif NL>DE
kluif
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [klœyf] |
Verbuigingen: | kluiven (meerv.) |
1) stuk bot met vlees -
Knochen (der ~) De hond ligt op een kluif te bijten. - Der Hund nagt an einem Knochen. |
2) deel van de uitdrukking: -
een hele kluif hebben aan (=veel of moeilijk werk moeten doen voor) - ein ganzes Stück Arbeit haben
Ik had er een hele kluif aan om het probleem op te lossen. - Ich hatte ein ganzes Stück Arbeit damit, das Problem zu lösen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kluif`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: karweiUitdrukkingen en gezegdes
NL: (erwtensoep met)
kluif
DE: EisbeinNL: een lekker
kluifje
DE: ein leckerer BissenNL: daar zal hij een hele
kluif aan hebben
DE: das wird ihm zu schaffen machen, das ist für ihn ein harter Bissen