Vertalingen klokken NL>DE
klokken (ww.) | die Zeit stoppen (ww.) ; glucken (ww.) ; glucksen (ww.) ; stoppen (ww.) |
klokken (werkw.) | blubbern ; glucken ; gluckern ; glucksen |
het klokken | die Glocken ; die Kirchuhren ; die Uhren |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `klokken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: de tijd opnemenNL: klokgeluidjes makenNL: klotsenNL: tijd opnemenNL: timen