Vertaal
Naar andere talen: • ironiseren > ENironiseren > ESironiseren > FR
Vertalingen ironiseren NL>DE
ironiseren (ww.) auslachen (ww.) ; lächerlich machen (ww.) ; spotten (ww.) ; verhöhnen (ww.) ; verspotten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ironiseren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bespotten