Vertalingen inprenten NL>DE
inprenten (ww.) | einhämmern (ww.) ; einimpfen (ww.) ; einprägen (ww.) ; einschärfen (ww.) |
inprenten (werkw.) | einprägen ; einschärfen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `inprenten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aftrekselNL: doordringenNL: infusie