inbrengen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɪmbrɛŋə(n)]
Verbuigingen:	bracht in (verl.tijd ) heeft ingebracht (volt.deelw.)

1) in je lichaam brengen - einbringen , einführen

een infuus inbrengen - eine Infusion einbringen

2) zorgen dat (iets) er bij komt - einbringen

argumenten inbrengen in de discussie - Argumente in die Diskussion einbringen

© K Dictionaries Ltd.

inbrengen (ww.)	einschalten (ww.) ; vorbringen (ww.) ; introduzieren (ww.) ; hineintun (ww.) ; hineinstecken (ww.) ; Geld einbringen (ww.) ; fugen (ww.) ; entgegnen (ww.) ; entgegenhalten (ww.) ; einstechen (ww.) ; einfädeln (ww.) ; einführen (ww.) ; einfügen (ww.) ; einfuhren (ww.) ; einbringen (ww.) ; einblenden (ww.) ; beitragen (ww.)
het inbrengen	das Hineinbringen
inbrengen	eingeben

Bronnen: interglot; A.M.T.S.




NL: (iets) bijdragen
NL: aanbrengen
NL: bijdragen
NL: doen in
NL: erin brengen
NL: geld opleveren
NL: iets in te brengen hebben
NL: indoen
NL: inleiding
NL: instoppen

NL: (wat heb je) hiertegen in te brengen DE: dagegen einzuwenden
NL: (hij kon) daar niets tegen inbrengen DE: nichts dagegen einwerfen
NL: niets in te brengen hebben DE: nichts zu sagen haben