Vertalingen harken NL>DE
harken
werkw.
Uitspraak: | [ˈhɑrkə(n)] |
Verbuigingen: | harkte (verl.tijd ) heeft geharkt (volt.deelw.) |
met een hark bij elkaar brengen of bewerken -
rechen , harken de bladeren bij elkaar harken - die Blätter zusammenharken de tuin harken - den Garten harken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
harken (ww.) | harken (ww.) ; rechen (ww.) |
harken | Bodenlockerung ; Harken ; Schwadablegen ; Schwaden ; Zusammenrechen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `harken`

Voorbeeldzinnen laden....