Vertaal
Vertalingen gunst verlenen NL>DE
gunst verlenen (ww.) bewilligen (ww.) ; erlauben (ww.) ; geben (ww.) ; genehmigen (ww.) ; gewähren (ww.) ; gutheißen (ww.) ; gönnen (ww.) ; vergönnen (ww.) ; zuerkennen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gunst verlenen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gunnen