Vertalingen gijzelaar NL>DE
de gijzelaar
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [ˈxɛizelar] |
| Verbuigingen: | gijzelaars (meerv.) |
1) iemand die gegijzeld is -
Geisel (die ~) | De terroristen hebben alle gijzelaars vrijgelaten. |
2) iemand die een ander gegijzeld heeft -
Geiselnehmer (der ~) | Bij de bevrijdingsactie zijn de twee gewapende gijzelaars omgekomen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de gijzelaar (m) | der Entführer ; die Geisel ; der Geiselnehmer |
| de gijzelaar | die Geisel |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `gijzelaar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gijzelhouderNL: gijzelnemerNL: kaperUitdrukkingen en gezegdes
NL: politiek
gijzelaar
DE: Geiselhäftling (der)NL: gijzelaars geven
DE: Geiseln stellen