gekleed

bijv.naamw.

Uitspraak:

[xəˈklet]

met nette kleren aan - gekleidet , angezogen

Ik ben niet gekleed voor een begrafenis. - Ich bin nicht passend angezogen, um zu einer Beerdigung zu gehen.

een geklede jas (=een nette jas) - eine schöne Jacke

© K Dictionaries Ltd.

gekleed

angetan ; angezogen ; elegant ; gekleidet ; gepflegt ; hübsch ; korrekt ; piekfein ; schick ; spezial gekleidket

Bron: interglot




NL: aangekleed
NL: opgetut
NL: speciaal gekleed

NL: geklede jas DE: Gehrock (der)
NL: gekleed pak DE: Gesellschaftsanzug (der)
NL: gekleed en al (sprong hij in het water) DE: ganzgekleidet DE: gekleidet wie er war
NL: (een zwarte jas) staat gekleed DE: kleidet anständig
NL: (dat) staat gekleed DE: gibt einen vornehmen Anstrich