het geheugen

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[xəˈhøxə(n)]
Verbuigingen:	geheugens (meerv.)

vermogen om je dingen te herinneren - Gedächtnis (das ~), Erinnerung (die ~), Speicher (der ~)

een goed/ijzeren geheugen hebben (=alles onthouden) - ein gutes Gedächtnis haben

het geheugen van iemand opfrissen (=iemand helpen om zich iets te herinneren) - jemandes Gedächtnis auffrischen

vers in het geheugen liggen (=zich nog goed iets kunnen herinneren) - sich noch gut an etwas erinnern können

iets uit het geheugen bannen (=iets expres vergeten) - etwas aus seinem Gedächtnis verbannen

© K Dictionaries Ltd.

het geheugen	das Andenken ; das Erinnerungsvermögen ; das Gedächtnis ; das Memorandum ; der Speicher
geheugen	Altgedächtnis ; Datei im engeren Sinne ; Datenspeicher ; Nachwirkungseffekt ; Rechner-Datei ; Speicher

Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: herinnering
NL: herinneringsvermogen
NL: intern geheugen
NL: memorie
NL: opslagcapaciteit

NL: in het geheugen prenten DE: dem Gedächtnis einprägen
NL: in het geheugen roepen DE: ins Gedächtnis zurückrufen
NL: nog vers in het geheugen liggen DE: noch in frischer Erinnerung liegen