Vertalingen gebakje NL>DE
het gebakje
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [xɛˈbɑkjə] |
| Verbuigingen: | gebakjes (meerv.) |
stuk gebak -
Gebäck (das ~), Stück Kuchen (das ~) | Als mijn moeder jarig is, trakteert ze op gebakjes. - Wenn meine Mutter Geburtstag hat, lädt sie zu einem Stück Kuchen ein. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het gebakje | das Gebäck ; der Kuchen ; das Törtchen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gebakje`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bijesteekNL: kwarkpuntNL: taartje
