Vertalingen fietser NL>DE
| de fietser (m) | der Fahrradfahrer ; der Radfahrer ; die Radfahrerin ; der Radler ; die Radlerin |
| de fietser | die Fahrradfahrerin |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `fietser`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: pedaalridderNL: weggebruikerNL: wielrij