Vertalingen eigen maken NL>DE
eigen maken (ww.) | aneignen (ww.) ; anlernen (ww.) ; einpauken (ww.) ; erlernen (ww.) ; lernen (ww.) ; sich einer Sache bemächtigen (ww.) ; sich etwas beschaffen (ww.) ; studieren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `eigen maken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanlerenNL: iets bemachtigenNL: kopenNL: lerenNL: oppikkenNL: opstekenNL: verkrijgenNL: verwerven