Vertalingen doceren NL>DE
doceren
werkw.
Uitspraak: | [doˈserə(n)] |
Verbuigingen: | doceerde (verl.tijd ) heeft gedoceerd (volt.deelw.) |
onderwijs geven;
lessen geven aan leerlingen -
dozieren , lehren Nederlands doceren - Niederländisch lehren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
doceren (ww.) | anlernen (ww.) ; beibringen (ww.) ; belehren (ww.) ; dozieren (ww.) ; einpauken (ww.) ; einstudieren (ww.) ; einüben (ww.) ; erlernen (ww.) ; erziehen (ww.) ; instruieren (ww.) ; lehren (ww.) ; lernen (ww.) ; unterrichten (ww.) ; unterweisen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `doceren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bijbrengenNL: instruerenNL: onderrichtenNL: onderwijzen