Vertalingen dechiffreren NL>DE
dechiffreren (ww.) | dechiffrieren (ww.) ; dekodieren (ww.) ; enträtseln (ww.) ; entschlüsseln (ww.) ; entwirren (ww.) ; entziffern (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `dechiffreren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: decoderenNL: ontcijferen