Vertalingen buiten NL>DE
I buiten
bijwoord
1) niet in een ruimte;
in de openlucht -
außen , draußen , im Freien buiten spelen - draußen spielen |
2) deel van de uitdrukking: -
van buiten (=aan de buitenkant) - von draußen
Van buiten ziet het huis er goed uit. - Von außen sieht das Haus gut aus.
|
3) deel van de uitdrukking: -
van buiten (=uit het hoofd; zo goed dat je het niet meer vergeet) - auswendig
Een rijtje woorden van buiten leren. - Eine Wörterreihe auswendig lernen.
|
II buiten
voorzetsel
1) <ter aanduiding van een plaats die niet binnen is>
-
außerhalb buiten de stad - außerhalb der Stadt buitenshuis - außer Haus |
2) met uitzondering van -
außer Buiten mijn vriend weet niemand hier iets van. - Außer meinem Freund weiß niemand etwas hiervon. |
3) zonder -
ohne niet buiten je auto kunnen - nicht ohne sein Auto sein können |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de buiten (m) | der Arsch der Welt ; die Einöde ; die Hundetürkei ; die Kartoffelsteppe ; die Pampa ; die Walachei |
buiten | ausgenommen ; ausgeschloßen ; außer ; außer Hause ; auswärts ; draußen ; in die Natur ; ohne ; unter Ausschluß von ; außen |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `buiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: behalveNL: buitengoedNL: buitenshuisNL: de natuur inNL: met uitsluiting vanNL: ongerekendNL: te veldeNL: uitNL: uitgezonderdNL: zonderUitdrukkingen en gezegdes
NL: buiten bedrijf
DE: außer BetriebNL: buiten het bereik
DE: außer dem BereicheNL: buiten beschouwing
DE: außer BetrachtNL: buiten (de deur staan)
DE: vor derNL: buiten (de deur zetten)
DE: vorNL: nooit
buiten de deur komen
DE: sein Haus nie verlassenNL: niet
buiten iemand kunnen
DE: einen nicht entbehren könnenNL: buiten het dorp
DE: außerhalb des DorfesNL: buiten het land
DE: außer Landes, außerhalb des LandesNL: buiten de rooilijn (bouwen)
DE: außerhalb der FluchtlinieNL: buiten de route (liggen)
DE: abseits (vom Wege)NL: buiten zichzelf (zijn)
DE: außer sich, außer FassungNL: ik raakte
buiten mezelf
DE: ich geriet außer mirNL: (ik ben)
buiten
DE: draußenNL: (kom eens)
buiten!
DE: heraus!NL: (ga eens)
buiten
DE: hinausNL: (hij woont)
buiten
DE: auf dem LandeNL: naar
buiten gaan
DE: