Vertalingen bruid NL>DE
de bruid
zelfst.naamw. (v.)
| Uitspraak: | [brœyt] |
| Verbuigingen: | bruiden (meerv.) |
vrouw op haar trouwdag -
Braut (die ~) | Daar komt de bruid! - Da kommt die Braut! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bruid`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: bruid des Heren
DE: Braut Christi