Vertalingen brombeer NL>DE
de brombeer (m) | der Brummbär ; der Griesgram ; der Meckerer ; der Murrkopf ; der Nörgler ; der Querulant ; der Stänker |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `brombeer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brompotNL: grompotNL: kankeraarNL: knorrepotNL: mopperaar