Vertaal
Naar andere talen: • brokkelen > ENbrokkelen > ESbrokkelen > FR
Vertalingen brokkelen NL>DE
brokkelen (ww.) bröckeln (ww.) ; sich krümeln (ww.) ; verkrümeln (ww.) ; zerbröckeln (ww.) ; zerbröseln (ww.) ; zerkrümeln (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `brokkelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: kruimelen