Vertalingen broddelen NL>DE
broddelen (ww.) | herumbasteln (ww.) ; herumdoktern (ww.) ; herumfingern (ww.) ; herumkramen (ww.) ; herumpfuschen (ww.) ; pfuschen (ww.) ; stümpern (ww.) ; vor sich hin machen (ww.) |
broddelen (werkw.) | pfuschen ; vermurksen ; verpfuschen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `broddelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: knoeienNL: prutsen