Vertaal
Naar andere talen: • bobbel > ENbobbel > ESbobbel > FR
Vertalingen bobbel NL>DE

de bobbel

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈbɔbəl]
Verbuigingen:  bobbels (meerv.)

ronde gezwollen plek - Blase (die ~)
een bobbeltje op je been - eine Blase auf dem Bein

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de bobbel (m) die Aufgedunsenheit ; die Aufgeschwollenheit ; die Blase ; der Buckel ; die Geschwulst ; die Schwellung ; die Unebenheit ; der Wulst
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bobbel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bolling
NL: buil
NL: bult
NL: dikte
NL: hobbel
NL: knobbel
NL: oneffenheid
NL: ongelijkheid
NL: opgezwollen plek
NL: opzetting