Vertalingen bijkomstigheid NL>DE
de bijkomstigheid
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: | [bɛiˈkɔmstəxhɛit] |
Verbuigingen: | bijkomstigheidheden (meerv.) |
toevallige en minder belangrijke omstandigheid -
Nebensächlichkeit (die ~), Randerscheinung (die ~) Zij houdt van wandelen. Dat wandelen gezond is, is een prettige bijkomstigheid. - Sie geht gerne spazieren. Das Spazierengehen gesund ist, ist eine nette Randerscheinung. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de bijkomstigheid (v) | das Nebensächlichkeit ; der Nebenumstand |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bijkomstigheid`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: inval