Vertalingen besprenkelen NL>DE
besprenkelen (ww.) | besprengen (ww.) ; besprenkeln (ww.) ; einsprengen (ww.) ; sprengen (ww.) ; sprenkeln (ww.) |
besprenkelen (werkw.) | bespengen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `besprenkelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: besproeienNL: sprenkelen