Vertalingen bejubelen NL>DE
bejubelen (ww.) | bejauchzen (ww.) ; bejubeln (ww.) ; feiern (ww.) ; jubeln (ww.) ; komplimentieren (ww.) ; zujauchzen (ww.) ; zujubeln (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bejubelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: toejuichen