Vertalingen bankier NL>DE
de bankier
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [bɑŋˈkir] |
| Verbuigingen: | bankiers (meerv.) |
beroep van bestuurder of eigenaar van een bank (2) -
Bankangestellte (die/der ~), Bankier (der ~) © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de bankier (v) | die Bankkauffrau |
| de bankier (m) | der Bankier ; der Bankkaufmann |
| bankier | Bankier |
Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `bankier`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bankNL: bankdirecteurNL: bankhouder