Vertaal
Naar andere talen: • banjeren > ENbanjeren > ESbanjeren > FR
Vertalingen banjeren NL>DE
banjeren (ww.) bummeln (ww.) ; gehen (ww.) ; schlendern (ww.) ; spazieren (ww.) ; spazierengehen (ww.) ; trödeln (ww.) ; wandeln (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `banjeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: slenteren