Vertalingen afgrijzen NL>DE
het afgrijzen | der Abscheu ; der Ekel ; das Grauen ; der Graus ; das Grausen ; der Greuel ; der Horror ; die Widerwille |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afgrijzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afkeerNL: gruwenNL: walgingNL: weerzin