achterdocht

Vertalingen achterdocht NL>DE

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ˈɑ xtərdɔ xt]

eigenschap dat je niets vertrouwt - Argwohn (der ~)

achterdocht koesteren tegen iemand - Argwohn gegen jemanden hegen

Overige bronnen

de achterdocht

der Argwohn ; das Mißtrauen

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `achterdocht`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: argwaan
NL: wantrouwen

Uitdrukkingen en gezegdes

NL: achterdocht krijgen DE: Argwohn fassen, schöpfen

Ook in de database