Vertalingen zout NL>DE
I het zout
zelfst.naamw.
witte korrels die je eten een pittige smaak geven -
Salz (das ~) een beetje zout op je gekookte eitje strooien - etwas Salz über das gekochte Ei streuen vergeten om zout bij de aardappels te doen - vergessen haben, Salz zu den Kartoffeln zu geben |
II zout
bijv.naamw.
met de smaak van zeewater -
salzig zoute haring - Salzhering zoute drop - Salzlakritz De soep is zout. - Die Suppe ist versalzen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zout (znw.) | das Küchensalz |
het zout | das Kochsalz ; das Salz ; salzartig ; salzig |
zout | gesalzen ; salzhaltig ; salzig ; Sal ; Salz ; salzig ; Speisesalz ; Tafelsalz |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `zout`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brakNL: keukenzoutNL: ziltNL: zoutigUitdrukkingen en gezegdes
NL: in het
zout (leggen)
DE: in SalzNL: zoute haring
DE: (ook) Salzhering (der)NL: zoute stengel
DE: Salzstange (die)NL: (het eten) te
zout maken
DE: zu stark salzen, versalzen