Vertalingen zender NL>DE
de zender
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈzɛndər] |
Verbuigingen: | zenders (meerv.) |
1) radio- of tv-station dat programma's uitzendt -
Sender (der ~) Zet de tv eens op een andere zender. - Schalte mal ein anderes Fernsehprogramm/einen anderen Fernsehsender ein. |
2) apparaat dat signalen uitzendt -
Übermittler (der ~), Sender (der ~) Een draadloze microfoon bevat ook een klein zendertje. - Ein kabelloses Mikrofon enthält auch einen kleinen Sender. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de zender (m) | der Absender ; der Einsender ; der Radiosender ; die Rundfunkstation ; die Sendeanlage ; der Sender ; der Versender |
zender | drahtloses Sendegerät ; Einheitsmessumformer ; Empfaenger ; Funksendegerät ; Sender ; Sender für Stimme ; Transmitter |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zender`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afzenderNL: radiostationNL: zendinstallatieNL: zendsterUitdrukkingen en gezegdes
NL: geheime
zender
DE: SchwarzsenderNL: door alle
zenders gerelayeerd
DE: auf alle Sender übertragen