zwaar

bijv.naamw.

Uitspraak:

[zwar]

1) als iets veel weegt - schwer , gewichtig

een zware tas met boodschappen - eine schwere Einkaufstasche Ik ben ongeveer tien kilo te zwaar. - Ich bin circa zehn Kilo zu schwer.

2) moeilijk - schwer , schwierig

een zware opgave - eine schwere/schwierige Aufgabe een zware bevalling - eine schwere Geburt

3) met een krachtige werking - schwer , stark

zwaar parfum - schweres Parfum zware wapens - schweres Geschütz

© K Dictionaries Ltd.

zwaar

dick ; fett ; korpulent ; kräftig gebaut ; mit ein großes Gewicht ; nicht einfach ; schwer ; schwer ; schwerverdaulich ; anstrengend ; beschwerlich ; dick ; hinderlich, lästig ; mühsam ; schwerflüchtig

Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanzienlijk
NL: braaf
NL: dapper
NL: diep
NL: dik
NL: eerlijk
NL: fiks
NL: fors
NL: geducht
NL: krachtig

NL: zware klei DE: fetter Klei
NL: zware mist DE: starker Nebel
NL: zware rouw DE: tiefe Trauer
NL: zwaar weer DE: böses, schweres Wetter
NL: ik heb er een zwaar hoofd in DE: die Sache scheint mir bedenklich
NL: zwaar op de hand zijn, schwerfällig sein DE: (van paard) schwer in der Hand liegen
NL: zwaar belast DE: schwerbelastet