Vertaal
Naar andere talen: • wortel > ENwortel > ESwortel > FR
Vertalingen wortel NL>DE

de wortel

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [wɔrtəl]
Verbuigingen:  wortels (meerv.)

1) onderste deel van planten waarmee deze in de grond staan en daar water en voeding uit halen - Wurzel (die ~)
boomwortels - Baumwurzeln
uitdrukking ergens wortel schieten
uitdrukking Ik heb mijn wortels in Amsterdam.

2) oranje wortel (1) van een bepaalde plant die je rauw of gekookt kan eten - Möhre (die ~)
Vanavond eten we kabeljauw met worteltjes. - Heute Abend essen wir Kabeljau mit Möhren.

3) deel waarmee iets ergens in vastgehecht is - Wurzel (die ~)
de wortel van een kies - die Wurzel eines Zahnes/Zahnwurzel
haarwortel - Haarwurzel

4) getal dat je met zichzelf moet vermenigvuldigen om het getal te krijgen dat onder het √-teken staat wiskunde - Wurzel (die ~)
de wortel uit 16 is 4 (√16=4) - die Wurzel aus 16 ist 4 (√16=4)

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de wortel (m) die Karotte ; die Mohrrübe ; die Möhre ; die Quadratwurzel ; die Wurzel ; Wurzeln (p)
wortel Karotte ; möhre ; Speisemöhre ; Stamm ; Wurzel ; Wurzelknoten
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `wortel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: basis
NL: kroot
NL: peen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: wortel schieten DE: Wurzel schlagen, fassen
NL: met wortel en tak (uitroeien) DE: mit Stumpf und Stiel