Vertalingen werkwoord NL>DE
het werkwoord
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈwɛrkwort] |
Verbuigingen: | werkwoorden (meerv.) |
woord dat een handeling, proces of een toestand aanduidt, bijvoorbeeld 'doen', 'e3ten' of 'paardrijden' -
Verb (das ~) regelmatige en onregelmatige werkwoorden - regelmäßige und unregelmäßige Verben 'zich wassen' is een wederkerend werkwoord - 'sich waschen' ist ein reflexives Verb |
een overgankelijk/transitief werkwoord (=een werkwoord dat een object bij zich kan hebben zoals 'geven') - transitives Verb
|
een onovergankelijk/intransitief werkwoord (=een werkwoord dat geen object bij zich kan hebben zoals 'zitten') - intransitives Verb
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het werkwoord | das Tätigkeitswort ; das Verb ; das Verbum ; das Zeitwort |
werkwoord | Tätigkeitswort |
Bronnen: Wiktionary; Wikipedia; interglot; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `werkwoord`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: verbum