Vertalingen vastzitten NL>DE
vastzitten
werkw.
Uitspraak: | [ˈvɑstsɪtə(n)] |
Verbuigingen: | zat vast (verl.tijd ) heeft vastgezeten (volt.deelw.) |
1) zó zitten dat je het niet kunt bewegen -
eingeklemmt sein , feststecken , festsitzen Die dop zit vast, ik krijg hem niet van de fles. - Der Stopfen sitzt fest, ich bekomme ihn nicht von der Flasche. |
2) in de gevangenis zitten -
einsitzen vastzitten wegens rijden onder invloed van alcohol - wegen Fahrens unter Alkoholeinfluss einsitzen |
3) in moeilijkheden zitten en geen oplossing weten -
in der Klemme stecken Door een te optimistische planning kwam ik helemaal vast te zitten. - Durch eine zu optimistische Planung steckte ich total in der Klemme. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vastzitten (ww.) | festliegen (ww.) ; festsitzen (ww.) |
vastzitten | klemmen |
Bronnen: interglot; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `vastzitten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blijven hangenNL: gevangen zittenNL: in het nauw zittenNL: klem zittenNL: klemzittenUitdrukkingen en gezegdes
NL: aan iets
vastzitten
DE: (figuurlijk: samenhangen met) mit etwas zusammenhängen, (er niet vanaf kunnen) etwas auf dem Halse habenNL: daar zit heel wat aan vast
DE: (al naar bet. ook) das ist gar nicht einfach, das ist vielumfassend usw.