Vertalingen uitje NL>DE
het uitje
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈœycə] |
Verbuigingen: | uitjes (meerv.) |
een kort reisje van niet meer dan een dag of dagdeel -
Ausflug (der ~) Een bezoek aan het openluchtmuseum is een leuk uitje voor de hele familie. - Ein Besuch des Freilichtmuseums ist ein schöner Ausflug für die ganze Familie. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het uitje | die kleine Wanderung ; das Spazieren |
uitje | der Bummel ; die Perlzwiebel ; die Runde |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `uitje`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: kuierNL: loopjeNL: omloopNL: ommetjeNL: pretjeNL: tochtjeNL: toertjeNL: tripNL: uitstapjeNL: wandelingUitdrukkingen en gezegdes
NL: een
uitje hebben
DE: mal ausgehen