Vertalingen uithoren NL>DE
uithoren (ww.) | abhören (ww.) ; ausforschen (ww.) ; ausfragen (ww.) ; ausschöpfen (ww.) ; befragen (ww.) ; verhören (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uithoren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanschietenNL: hozenNL: ondervragenNL: overhorenNL: uitvragenNL: verhoren