Vertalingen tegel NL>DE
de tegel
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈtexəl] |
Verbuigingen: | tegels (meerv.) |
platte plaat van steen, aardewerk, riet of ander materiaal om vloeren of wanden mee te bedekken -
Kachel (die ~), Fliese (die ~) badkamertegel - Badezimmerfliese wandtegel - Kachel tapijttegel - Teppichfliese tegelvloer - Fliesenboden |
tegels zetten (=tegels op de wand aanbrengen) - kacheln
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de tegel (m) | der Dachziegel ; die Fliese ; die Kachel ; die kleine Fliese |
tegel | Abdeckplatte ; Dachplatte ; Fliese ; Kachel |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `tegel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: estrikNL: steenNL: tegeltje