Vertalingen teen NL>DE
de teen
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ten] |
Verbuigingen: | tenen (meerv.) |
1) elk van de vijf beweegbare uitsteeksels aan een voet waaraan een nagel groeit -
Zehe (die ~), Zeh (der ~) je grote teen - der große Zeh je kleine teen - der kleine Zeh |
makkelijk op je teentjes getrapt zijn (=snel beledigd zijn) - sich schnell auf die Zehen getreten fühlen
|
lange tenen hebben (=snel beledigd zijn) - schnell beleidigt sein
|
op je tenen lopen (=erg je best doen) - sein Bestes tun
|
iets met gekromde tenen aanzien (=iets zien waarvoor je je schaamt of wat je vervelend vindt) - etwas schief ansehen
|
een gevoel dat uit je tenen komt (=iets wat je heel sterk voelt) - ein Gefühl, das aus dem tiefsten Inneren/von Herzen kommt
|
2) deel van een bol knoflook -
Zehe (die ~), Knoblauchzehe (die ~) Snijd twee teentjes knoflook heel fijn. |
3) heel dunne, buigzame tak van bijvoorbeeld een wilg -
Weidenrute (die ~) © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de teen (m) | Finger ; die große Zehe ; der Zeh |
de teen | die Zehe |
teen | Deichfuß ; Digitus pedis ; Fußplatte |
Bronnen: Wikipedia; interglot; pijnstillerinfocentrum; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `teen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: neusNL: takNL: tenenNL: twijgUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand op zijn tenen trappen
DE: einem auf die Zehen, (figuurlijk, ook) auf die Hühneraugen, auf den Fuß, auf den Schlips tretenNL: lange tenen hebben, gauw op zijn tenen getrapt zijn
DE: gleich beleidigt sein, sehr empfindlich sein