Vertalingen schateren NL>DE
schateren
werkw.
Uitspraak: | [ˈsxatərə(n)] |
Verbuigingen: | schaterde (verl.tijd ) heeft geschaterd (volt.deelw.) |
hard lachen -
laut lachen , schallend lachen schateren van plezier - vor lauter Freude schallend lachen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schateren (ww.) | glucksen (ww.) ; grinsen (ww.) ; kichern (ww.) ; lachen (ww.) ; lächeln (ww.) ; schallen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `schateren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gierenNL: lachen