Vertalingen schaken NL>DE
schaken
werkw.
| Uitspraak: | [ˈsxakə(n)] |
| Verbuigingen: | schaakte (verl.tijd ) heeft geschaakt (volt.deelw.) |
1) het spel 'schaak' spelen -
Schach spielen | een potje schaken voor de lol |
2) (een geliefde) ontvoeren geschiedenis -
(eine Geliebte) entführen | De schone Helena werd door Paris geschaakt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| schaken (ww.) | entführen (ww.) |
| het schaken | das Schachspielen |
| schaken | Schach ; Schach spielen |
Bronnen: interglot; Antiquarian Dictionary
Voorbeeldzinnen met `schaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ontvoerenNL: schaakspelen