de spot

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[spɔt]
Verbuigingen:	spots (meerv.)

1) iets waarmee je iets of iemand belachelijk maakt - Hohn (der ~), Spott (der ~)

De leerlingen dreven de spot met hun leraar. - Die Schüler trieben ihren Spott mit ihrem Lehrer. Hij is het mikpunt van spot en wordt altijd gepest. - Er ist die Zielscheibe des Spottes und wird immer geärgert.

2) lamp die fel en gericht licht geeft - Strahler (der ~), Spot (der ~)

een spotje richten op een foto aan de wand - einen Spot auf ein Foto an der Wand richten

3) korte reclame op de radio of tv - Spot (der ~), Werbespot (der ~)

reclamespot

© K Dictionaries Ltd.

de spot (m)	die Schmährede ; die Werbung ; der Werbefilm ; die Verspottung ; die Verhöhnung ; die Spötterei ; die Spöttelei ; die Spottrede ; der Spott ; die Schmähung ; die Schmach ; der Reklamefilm ; die Reklame ; der Hohn ; das Gespött ; die Beschimpfung ; die Beleidigung
de spot	der Spot
spot	Strahler

Bronnen: interglot; SEG




NL: aanfluiting
NL: belediging
NL: beschimping
NL: bespotting
NL: gespot
NL: honende woorden
NL: honenwoorden
NL: hoon
NL: ironie
NL: reclameboodschap

NL: de spot drijven met DE: seinen Spott treiben mit, (iemand, ook) sich lustig machen über, (iets, ook) verspotten
NL: de spot (v.d. hele stad zijn) DE: das Gespött
NL: ten (tot) spot van de mensen DE: den Menschen zum Gespött