Vertalingen spiegel NL>DE
de spiegel
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [ˈspixəl] |
| Verbuigingen: | spiegels (meerv.) |
voorwerp van glas waarin je jezelf kunt zien -
Spiegel (der ~) | in de spiegel kijken om je haar te kammen - in den Spiegel schauen, um die Haare zu kämmen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de spiegel (m) | das Spiegelglas ; der Spiegel ; das Lampenglas ; die Gläser ; das Glaswerk ; die Glaswaren |
| de spiegel | der Spiegel |
| spiegel | Spiegelverzierung ; Vollspiegel ; Umlenkreflektor ; Aussenspiegel ; Spiegelheck ; Spiegel ; Speculum ; Leistenspiegel ; Innenspiegel ; Heck ; Flachspiegel ; Etikettenbereich |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `spiegel`
Voorbeeldzinnen laden....
